1. Voorlopige aanslag opgelegd door de belastingdienst
Als jouw aangifte inkomstenbelasting is ingediend, dan heeft de belastingdienst wettelijk 3 jaar de tijd om een definitieve aanslag op te leggen. Deze termijn van 3 jaar start op 1 januari ná het jaar waarover u aangifte doet. Dus als je over het belastingjaar 2024 aangifte doet, dan start de 3-jaarstermijn op 1 januari 2025. De belastingdienst dient dan uiterlijk 31 december 2027 de definitieve aanslag op te leggen.
De belastingdienst probeert uiteraard zo snel mogelijk een definitieve aanslag op te leggen, maar dat lukt niet altijd. Om te voorkomen dat de belastingdienst (te) lang op "haar" belastinggeld moet wachten, leggen zij jou een voorlopige aanslag op. De hoogte van het inkomen en de te betalen belasting wordt bepaald op basis van de belastingaanslag van het voorgaande jaar. Tenzij je de voorlopige aanslag heel vroeg krijgt opgelegd, dan wordt uitgegaan van de gegevens van 2 jaar daarvoor.
De voorlopige aanslag kan je in termijnen betalen. Als aan jou in februari 2025 een voorlopige aanslag wordt opgelegd van bijvoorbeeld € 6.000, dan kan je deze in de resterende 10 maanden (maart t/m december) van 2025 betalen, dus per maand € 600.
Als de definitieve aanslag wordt opgelegd, dan wordt daar de reeds via de voorlopige aanslag betaalde belasting in aftrek gebracht. Daardoor kan je of een bedrag terug ontvangen (de voorlopige aanslag was hoger berekend dan de definitieve aanslag) of je moet alsnog een bedrag bijbetalen (de voorlopige aanslag was lager berekend dan de definitieve aanslag).
Stel: jouw definitieve aanslag bedraagt € 5.000. De reeds betaalde voorlopige aanslag was € 6.000. Je krijgt alsnog € 1.000 terug, want je hebt teveel betaald met de voorlopige aanslag. Andersom kan ook voorkomen. Stel: jouw definitieve aanslag bedraagt € 8.000. Dan moet je nog € 2.000 bij betalen, want jouw definitieve aanslag is
€ 2.000 meer dan jouw voorlopige aanslag.
2. Je vraagt zelf een voorlopige aanslag aan
Je kan niet alleen een voorlopige teruggaaf aanvragen, maar je kan ook zelf (of via een belastingadviesbureau) een voorlopige aanslag aanvragen. Het kan verstandig zijn om dit te doen als je verwacht dat je bij de definitieve aanslag in één keer een groot bedrag aan inkomstenbelasting (en ZVW-bijdrage) moet betalen.
Je kan dit voorkomen door een voorlopige aanslag aan te vragen, waarbij je een schatting opgeeft van het te verwachten inkomen en de te betalen belasting. Het voordeel hiervan is dat je dan in termijnen jouw belasting kan betalen in plaats van alles in één keer. Bovendien bespaart je daarmee ook eventueel te betalen belastingrente.
3. Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet
Naast de inkomstenbelasting kan aan de ondernemer ook een voorlopige aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw-bijdrage) worden opgelegd. Al hetgeen hierboven is beschreven voor de inkomstenbelasting geldt ook voor deze Zvw-bijdrage.
Deze Zvw-bijdrage is inkomensafhankelijk, dus hoe hoger jouw inkomen hoe hoger jouw Zvw-bijdrage. Dit in tegenstelling tot de nominaal te betalen zorgpremie. Dit is een zorgpremie met elk maand een vast bedrag van bijvoorbeeld € 140,00, die je afsluit bij een door jou te kiezen zorgverzekeraar zoals VGZ, CZ, Anderzorg, DSW, Zilveren Kruis, enzovoort.
De hoogte van de Zvw-bijdrage voor 2025 bedraagt 5,26% van jouw winst met een maximum van € 75.864, dus de Zvw-bijdrage is maximaal 5,26% x € 75.864= € 3.990.
Stel: in uw aangifte inkomstenbelasting geeft u een winst op van € 20.000.
Over de winst dient u dan 5,26% Zvw-bijdrage te betalen, dus 5,26% x € 20.000 = € 1.052.
Stel: uw winst bedraagt € 85.000, dan bedraagt de Zvw-bijdrage in beginsel 5,26% x € 85.000 = € 4.471, echter de Zvw-bijdrage kan niet hoger zijn dan € 3.990. Dus je betaalt uiteindelijk "slechts" € 3.990.
Deze Zvw-bijdrage betaal je als ondernemer dus naast jouw vaste maandelijkse zorgpremie en zij dienen beide voor de financiering van de zorgverzekeringswet.
Bij de werknemer wordt deze inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage automatisch door de werkgever afgedragen aan het Zorgverzekeringsfonds. Bij een ondernemer gebeurt de inning van deze bijdrage door middel van het opleggen van een voorlopige aanslag gevolgd door een definitieve aanslag Zvw-bijdrage.